23 februari 2008

Kinderlief- en leed

Je kan er vijftig boeken over lezen (heb ik ook gedaan). Maar dan weet je nog niet waar je aan begint als je aan kinderen begint. Over de aanloop naar en de geboorte zélf heb ik het dan niet eens meer. Ik vond het toen loeizwaar, maar ik weet nu dat het een peuleschil is vergeleken met als het wezentje er eenmaal is!
Dan begint het pas echt...de zorg voor en de zorgen om dat kleine ding dat van je afhankelijk is.

Naarmate de tijd verstrijkt en de kinderen opgroeien, lukt het aardig om niet meer bij elk kuchje in de startblokken te staan voor de dokter. De meeste kuchjes en pijntjes gaan vanzelf weer over en als ouder ontwikkel je een soort instinct voor het moment dat je echt moet rennen.
Het is eigenlijk niet eens een kwestie van instinct, maar meer een kwestie van letten op de signalen die je kind afgeeft. En gelukkig lukt dat ons steeds beter...


Maar goed, om een lang theoretisch verhaal concreet te maken, we zijn net terug van een driedaags ziekenhuisbezoek.
Ons zorgenkindje Sietse is het deze keer niet. Nee, die wordt steeds flinker en sterker, danst om alle griepjes en verkoudheidjes heen en heeft in geen maanden zijn medicijnen voor benauwdheid gebruikt.
Ook de nieuwste buikgriepepidemie is tot nu toe aan hem voorbijgegaan. Maar Ambertje krijgt de volle laag.
Het begint met spugen, dat gaat na twee dagen weer over. Dan komt de buikloop erachteraan. Tips van de dokter en de apotheker hebben tijdelijk effect. Maar op donderdagochtend is ze zo slap als een vaatdoekje en er gaat niks meer in. Rennen dus...
Geen tijd voor een verwijzing van de huisarts, op advies van mijn moeder gaan we rechtstreeks naar de kinderarts. Daar doen ze gelukkig helemaal niet moeilijk, ik kan zo komen. Dat Amber vervolgens de behandelkamer onderspuugt is ook geen punt, maar ze moet wel meteen blijven. De arts werkt namelijk in het ziekenhuis.

Geen tijd om spullen te halen, ik moet meteen mee naar de opname. En binnen een half uur hebben we een kamertje op de tweede verdieping.
Indertijd hebben we als stichting RDF een project uitgevoerd om de kinderafdeling van dit ziekenhuis kindvriendelijker te maken. Onderdeel van dat project was 'rooming-in' en daar plukken wij vandaag zelf ook de vruchten van. Want ik kan bij Amber blijven. Tot nu toe zijn er maar twee ziekenhuizen in het land die dat doen. Logeren bij je zieke kind wordt helaas niet vergoed, noch door het ziekenfonds, noch door de particuliere verzekering. Dus lang niet iedereen kan het zich veroorloven. Jammer en heel traumatisch voor met name de kleintjes. Sommige zijn ontroostbaar, die zijn alleen stil tijdens het bezoekuur.
Gelukkig zijn die tijden heel ruim, in totaal vier uurtjes per dag. En ze kijken niet op een minuutje. De zorg is verder redelijk, maar iets meer aandacht voor de kinderen mag wel, vind ik.

We hebben een net kamertje, we liggen er met z'n tweetjes. De halve kinderafdeling ligt vol, Amber is niet het enige kind dat leegloopt vanwege de buikgriep. In haast alle kamers zie ik ze aan het infuus liggen. Ja, dit is een gemeen virusje!
Ik ben aangenaam verrast door het feit dat niet alleen moeders, maar ook vaders bij hun kinderen mogen blijven. In de kamer naast ons zit een vader met twee dochtertjes, hij is de hele dag met hen in de weer. Tegenover ons sjouwt een vader zijn zoontje van 13 maanden met infuus rond.

Het aanleggen van een infuus bij Amber blijkt geen makkelijke klus. Er zijn drie mensen voor nodig om het zieke, maar pittige kleine ding in bedwang te houden. De co-assistent kan haar pas beluisteren als ze uitgeput in slaap is gevallen.

Hoewel ze niet uitgedroogd lijkt te zijn is Amber toch behoorlijk verzwakt. Maar na de eerste infuuszak knapt het vaatdoekje al wat op en met elke nieuwe dosis vocht komt haar energie (en daarmee haar koppigheid) terug.
Het lukt de verpleging geen enkele keer om fatsoenlijk haar temperatuur op te nemen. Ze doen het hier namelijk nog steeds rectaal, met een ouderwetse thermometer en daar is Amber niet van gediend. Zie maar eens het gaatje te vinden als zij haar billen dichtknijpt! Het is een giller. Sommige verpleegkundigen blijven aandringen, maar ik maak er snel een eind aan de discussie. Onder de oksel en anders niet, ze heeft per slot van rekening geen koorts. Het is al traumatisch genoeg voor zo'n kindje, dus ik heb geen zin in het gevecht.
Daar komt nog bij dat ze dagelijks om half vijf(!!!) in de ochtend de temperatuur komen opnemen. Wie zit er dan te wachten op het gegil van een boze peuter? Ikke niet...ik neem me meteen voor om binnenkort een inzamelingsactie te beginnen.
Help het RKZ aan twee fatsoenlijke oorthermometers! Of zoiets...
Ik heb nog wat ziekenhuisconnecties, die zal ik eens aanschrijven.
Toegegeven, goede oorthermometers zijn duur, maar het gaat veel sneller en de meting is even secuur.
Wij hebben een goedkope variant thuis, ik zou hem zo geven, ware het niet dat ie niet altijd even secuur is.

Maar goed, vanaf het moment dat Amber opknapt beginnen de discussies. Over wat ze aan moet, over afblijven van het infuus, op tijd gaan slapen (want om half vijf staan ze alweer aan je bed), over haar babbel- en protestvolume!
Nee, ze is niet de makkelijkste patiënt, maar ik vermaak me kostelijk.

Het herstel gaat razendsnel. Na twee nachtjes slapen komt er aan de bovenkant niets meer uit (behalve een hoop praatjes) en wat er aan de onderkant uit komt ziet er weer uit zoals het hoort.
De laatste aanvaring van Amber met de zusters komt net voor vertrek. Het verbandje en de naald moeten eraf. Amber is woest, want dat wilde ze houden.
Het kleinere verband dat ze vervolgens omdoen: ''...is niet goed!!! Het is een jongensverband!''
In opperste verbazing staar ik het rood aangelopen peutertje aan. Een jongensverband? Waar heeft ze het over? Nooit van gehoord...
Vervolgens wil ze niet zwaaien en geen hand geven, dus doen wij het bedankje maar en gaan we er snel vandoor.

Sietse en Amber zijn superblij elkaar weer te zien en voor je het weet is alles weer als vanouds. Lekker samen spelen en af en toe lekker met elkaar vechten.
Mama en Papa kijken tevreden toe hoe het huis in recordtijd verandert in een speelgoedslagveld. Gelukkig, alles is weer normaal!

13 februari 2008

Verkeer(d)

Ik had al eerder gemeld dat het (inmiddels niet zo) nieuwe bromfietsje van Bastiaan gewoon een verkapte motor is.
Het bewijs daarvoor kreeg ik afgelopen maandagavond weer eens. We waren samen naar een vergadering van de school van de kids. Ik met de auto, Bastiaan op de brommer, die moest vanuit de stad komen.
Om kwart over acht gingen we er weg, en ik riep voor de grap: wie het eerste thuis is! Eén keer raden wie de winnaar was...

Ik ging met 73 km p/u de brug af (je mag niet harder dan 40) en ik hield de maniak nog niet bij. De twee drempeltjes op de hoofdweg vlakbij ons huis werden vrolijk omzeild, - aan de rechterkant van de weg! - en daarna was ie helemaal niet meer bij te houden.
De snelheidsduivel moest alleen maar lachen toen ik hem na aankomst de les las, hij vond dat ie het prima had gedaan. Hij had toch gewonnen? Tja...

Gelukkig neemt Bastiaan over het algemeen geen onnodige risico's in het verkeer (zegt ie). Maar er zijn genoeg anderen die daar een sport van hebben gemaakt.
Surinamers zijn een hartelijk en vrolijk volkje. Maar zet ze niet achter het stuur van een auto...die vriendelijke, hulpvaardige man of vrouw verandert ogenblikkelijk in een jachtige stresskip die de westerse weggebruiker in ongeduldig gedrag ver overtreft.
Haast, haast, haast! Voorrang? Ja, vraag het maar aan de volgende...
Als we 's ochtends van de brug afkomen begint het al. Ritsen? Die hebben ze hier echt alleen maar in de broek en niet op de weg. Je moet er uitdrukkelijk om vragen, anders kan je niet invoegen. En dan gaat het nog niet van harte...Tijdens het spitsuur staan er op de grote weg vanaf de brug altijd twee agenten, anders loopt het verkeer compleet vast. Ondanks de verkeerlichten.
Sommige automobilisten weten feilloos wanneer het licht op groen springt. Ze trekken 2 seconden daarvóór al op, knap hoor!
De overheid heeft het nog erger gemaakt door prachtige nieuwe stoplichten met tellers te plaatsen. De eerste is al operationeel aan de Keizerstraat. Nou moet ik er wel bij zeggen dat ik op die plek nog niemand erop heb betrapt dat ze eerder optrekken. Maar dat komt vast wel.

Voorrang krijg je niet, voorrang neem je. Want als je het niet neemt, krijg je het niet...Suriname telt jammer genoeg vele wegen van gelijke rangorde, kruispunten zonder stoplichten of borden dus. Daar zijn uitstekende regels voor gemaakt, maar die zijn de meeste mensen kort na het pittige rijexamen al vergeten.
Wie een drukke voorrangsweg moet oversteken is het haasje. Want de automobilisten op de voorrangsweg verlenen geen voorrang. Iedereen heeft haast...
De gefrustreerde wachtende automobilist kruipt dus steeds verder de weg op, totdat de chauffeurs op de voorrangsweg er niet meer omheen kunnen zeilen en dus voorrang moéten verlenen.
Probeer vooral niet een uitzondering te vormen door wel voorrang te verlenen. Je wordt getrakteerd op een toeterkannonade van de weggebruikers achter je, want die hebben wél haast...hoezo gemoedelijk landje?

Helaas moet ik erkennen dat het lang niet alleen de mannen zijn die zich hieraan schuldig maken. Nee, vrouwen staan hier in het verkeer ook hun mannetje!
Ik zal de keer nooit vergeten dat ik op een verkeersdrempel voorbij werd gesjeesd. Het was een piepklein vrouwtje, haar hoofd kwam nauwelijks boven het stuur uit, in een enorme aso-bak. Ze stoorde zich niet aan de naderende tegenliggers en al helemaal niet aan mij. Keek niet op of om maar joeg het bakbeest pal naast me over de drempel. Een scherpe zwaai naar links, baksteen op de gasplank en weg was ze...

Ik noem het wel zo, maar aso-bakken kennen ze hier niet. Als je het kan betalen (of het geld kan lenen) dan koop je gewoon een mooie, grote auto. En daar mag je gerust mee pronken, daar kijkt niemand van op. Ik sta nog steeds versteld van wat ik hier allemaal zie aan modellen. Sommige zijn echt juweeltjes! De gemiddelde Surinamer zorgt goed voor zijn auto. Ondanks het slechte weer van de laatste dagen zien de meeste auto's er keurig uit, schoon en met glimmende velgen.
Wij zijn op dat gebied nu ook aardig geïntegreerd. De Spacio is inmiddels al drie keer gewassen en we hebben hem pas een maand!

Sinds we de nieuwe auto hebben wind ik me niet meer op over het onverantwoordelijke gedrag van sommige weggebruikers. Ik heb het veel te druk met mijn auto heel houden, hahaha...
Van onze nieuwe auto gaan er trouwens dertien in een dozijn hier. Sietse herkent ze allemaal feilloos, of ze nou groen, blauw, grijs, vuil of schoon zijn.
Hij tettert dan keihard: 'Mama, onze nieuwe auto! Daar!!!'
(Nee, ik heb nog geen aanrijding veroorzaakt omdat ik me wild schrik van het gegil, maar het scheelt soms niet veel).
Noodgedwongen heb ik ons kenteken uit het hoofd geleerd. Het is me namelijk al een keer gebeurd dat ik aan mijn auto stond te morrelen. Bleek er een wildvreemde vrouw in te zitten, oftewel, het was mijn auto niet...

Wie voor de ontspanning auto rijdt, is hier dus aan het verkeerde adres. Maar als je van avontuur houdt hoef je geen savannarally te gaan rijden in het binnenland! Nee, kruip in hartje Paramaribo achter het stuur van een (liefst kleine) auto en het verkeer(d)feest kan beginnen.

Gelukkig. Als de Surinamer uit het verkeer en uit de auto stapt is ie meteen weer zichzelf. Een gemoedelijke, joviale, hulpvaardige man of vrouw...

07 februari 2008

Momenten

Zo, benne we weer...hijg hijg. Even uitblazen.
Er zijn van die momenten dat ik met een vleugje heimwee terugdenk aan de tijd toen ik vrijgezel en kinderloos was. Het zijn maar fracties van momenten, maar toch...
Herkent iemand zich hierin? Schaam je niet, kom er maar gerust voor uit, doe ik ook, hahaha!


De afgelopen week laat zich niet in een notedop vangen, maar ik probeer het verhaal toch zo kort mogelijk te houden.
Ie leeft nog, tegen alle voorspellingen in, het is toch een ijzersterk vrouwtje. Haar toestand is zelfs stabiel te noemen. Haar familiesituatie is gelukkig een stuk positiever dan ik in eerste instantie had ingeschat. Ie's jongere zus Em blijkt geen bezwaar te hebben om de kindjes van Ie op te vangen als ze overlijdt. Sterker nog, dat doet ze al een tijdje. Het is nog een jonge meid, maar heel dapper en heel trots. Mijn aanbod om haar geld of levensmiddelen te geven heeft ze al drie keer afgeslagen. Zélf heeft ze al twee jongens, maar ze wil ook graag voor de kids van haar zusje blijven zorgen. Ook andere broers en zusters blijken helemaal niet zo afstandelijk te zijn als ik dacht, ze komen regelmatig bij Ie op bezoek en geven geen blijk van enige angst voor haar ziekte. Ik zie het de eerste dagen verbaasd aan, overtuigd als ik was dat ze er helemaal alleen voor stond.

Het duurt even voordat we het doorhebben, maar na wat gesprekken met zusje Em en met de verpleegkundige vallen de puzzelstukken ineens op hun plek. Ie wil haar kinderen na haar overlijden een plek geven waar ze geen financiële zorgen meer hebben. Ze dacht die plek bij Bastiaan en mij te hebben gevonden en doet er alles aan om dat te regelen. Alles, inclusief het achterhouden van informatie over haar familiesituatie. Een nobel streven, en natuurlijk begrijp ik het helemaal...maar zo werkt het helaas niet. Een betere financiële situatie is niet alles en de manier waarop ze het wil bereiken is al helemaal niet handig.
Ondanks het feit dat ik een beetje voor de gek ben gehouden is er in mij geen boosheid richting Ie. Ik vind het wel sneu voor zusje Em, want die blijkt heel verdrietig te zijn geweest over het feit dat Ie een bijna wildvreemde vrouw de kinderen liet meenemen. Het verklaart ook meteen haar afstandelijke houding van de eerste dagen richting mij. Gelukkig kunnen we er heel open over praten en de lucht is nu helemaal gezuiverd.

Nu de situatie voor iedereen duidelijk is, moet het roer worden omgegooid. Het 'crisisteam' (de verpleegkundige, een psycholoog en ik) is het erover eens dat de kinderen zo snel mogelijk terugmoeten naar de omgeving waar ze thuishoren. Bij hun tante...samen met zusje Em zullen ze de komende tijd het proces van acceptatie en verwerking moeten doorstaan.
Natuurlijk blijven wij beschikbaar voor logeerpartijtjes en crisisopvang, maar de kinderen horen bij hun familie. Zeker nu blijkt dat die niet van plan zijn de kids aan hun lot over te laten.
Makkelijk is de overgang niet. In twee weken zijn we behoorlijk aan elkaar gewend geraakt, dus zowel voor hen als voor ons is het de eerste dagen afkicken.

Vandaag zijn ze er weer, ze komen een nachtje logeren. De kleine meid is morgen jarig, ze wordt vijf. Ik heb zusje Em aangeboden voor snoepzakjes te zorgen en daar had ze geen bezwaar tegen. De kids willen graag meehelpen, dus neem ik ze mee. Het wordt een heel spektakel. Vier kinderen die snoepzakjes maken is geen makkie. De helft van de popcorn verdwijnt in vier mondjes of valt op de vloer, sommige zakjes hebben drie lollies in plaats van één en af en toe raken de snoepzakmakers slaags met elkaar. Oftewel, ik heb er drie keer zoveel werk aan.
Ik weet niet of het aan het weer ligt (het regent pijpstelen), maar ze zijn daarna alle vier oervervelend en drammerig. Zélf heb ik een hele drukke dag achter de rug, dus alle ingrediënten voor ruzie zijn aanwezig.
Bastiaan's mooie houten Afrikaans beeldje sneuvelt tijdens een ballonnenspel, niemand wil opruimen, er wordt gegild en gerend dat het een lieve lust is. Als ik vervolgens languit ga in een plasje dat het kleine blonde mormel beslist met opzet heeft laten lopen (want ze is allang dagzindelijk) heb ik het helemaal gehad. Om zeven uur 's avonds zijn ze alle vier klaar voor de nacht, want ik wil ze niet meer zien!
Nee, geen verhaaltje, iedereen wegwezen. En om half acht liggen ze er wel weer heel lief bij, allemaal diep in slaap...heerlijk.
Even bijtanken, morgen proberen we het gewoon opnieuw. Want terugkeren naar de tijd dat ik kinderloos en vrijgezel was is natuurlijk geen optie, hahaha!
Manlief stapt net binnen. Die zal ik onder het genot van een kopje thee voorzichtig het slechte nieuws over het beeldje brengen...