31 juli 2007

Weertje

Nu al mijn vijf zintuigen het weer aardig doen, komt mijn zesde zintuig ook weer om de hoek kijken.
Zintuig nummer zes vertelt me dat moeder natuur het een en ander voor ons in petto heeft. En dan bedoel ik niet alleen de rare regens van de laatste dagen.
Regen zijn we hier gewend, dat is het punt niet. Maar de wind waait tegenwoordig uit een andere hoek, de regen dus ook. Dat is even wennen. Zelfs het water in de Surinamerivier is vanmorgen anders dan anders. Onrustig, alsof het ergens op wacht.
Op de bui van vanmiddag, misschien? Om twee uur vanmiddag is het nog bloedheet. Niets wijst op de stortbui die later zal vallen. Behalve dan de Meteodienst, die voorspelt korte, maar hevige buien. De buien komen ook. Hevig, maar niet kort. Het hoost een paar uur en Paramaribo staat al gauw weer blank.

Gelukkig laten de trainingsgroepen van Bastiaan zich niet tegenhouden door een buitje. In mijn spinning groepje gaan we er weer flink tegenaan. We moeten ons wel van onze beste zijde laten zien, want de eerste man heeft zich bij ons gemeld! De andere groepen zijn gemengd van samenstelling, maar wij zijn tot nu toe de vrouwenclub gebleven. Tot vandaag, dan.

Het gaat prima, de nieuweling doet goed mee, dus van ons mag hij blijven!

Terwijl Bastiaan met de volgende groep op de fietsen tekeer gaat, vul ik razendsnel de lege flessen met leidingwater. Het is eigenlijk een beetje zot dat wij met water lopen te sjouwen van Paramaribo naar Meerzorg, terwijl het regenwater met bakken uit de lucht valt.
Maar ja, het water dat uit de kraan komt is al een tijdje niet schoon. Zolang we daar geen oplossing voor hebben bedacht moet het maar zo...

Iets na half acht 's avonds ga ik met de kindjes richting huis. Voorzichtig rijden, waarschuwt mijn zesde zintuig. Neem een mobiele telefoon mee, roept mijn gezond verstand op de achtergrond. Het laatste advies negeer ik, maar ik rijd wel extra voorzichtig.
Gelukkig is een groot deel van het water al weggetrokken. Maar nog niet alles, helaas. Daarom zie ik de grote kuil vlak voor de brug niet. Ik knal er keihard in en weet meteen dat mijn autoband kapot is. Voor de zekerheid stap ik nog even uit. Ja hoor, rechtervoorband exit...

Handig, zo'n zesde zintuig, maar wat nu? Hoopvol kijk ik om me heen. Ik sta midden op de rotonde, het is niet erg druk maar het blijft een gevaarlijke plek. Ik parkeer de auto zo dicht mogelijk aan de kant en ga op zoek naar de reserveband. Hier en daar kijkt een omstander of voorbijrijdende bromfiets belangstellend toe. ' Heb je pech?' roept een meneer die richting de brug wandelt. 'Ja.' roep ik hoopvol terug. De meneer loopt doodleuk verder en ik blijf verbaasd achter. Komt ie niet helpen?
Nee hoor, hij niet. Maar de rest van het land ook niet. Alles en iedereen rijdt voorbij, zelfs de politie.
Gelukkig heb ik geleerd hoe ik een band moet verwisselen, dus ik ga zelf maar aan de gang. Maar het valt niet mee, de grond is drassig en het stomme kleine krikje zakt steeds dieper in de modder.
Na een half uur worstelen hou ik ermee op en zet de auto aan de overkant van de weg op de stoep neer. Op een stenen ondergrond gaat het ineens veel sneller. De hoop op hulp heb ik inmiddels opgegeven, dus ik kijk niet meer op of om. Gelukkig laat de auto me niet in de steek. Hij blijft braaf steunen op de minikrik, terwijl de kinderen achterin aan het springen en donderjagen zijn. Na een kwartiertje is de band verwisseld en kunnen we vertrekken.
Een autoband en een illusie armer...
Diep teleurgesteld rij ik naar huis. Waar zijn al die hulpvaardige Surinamers van vroeger gebleven?

Een uurtje, een douche, een babbeltje met Bas en een paar kopjes thee later is het gevoel alweer gezakt. Want wanneer was de laatste keer dat ik 's avonds ben gestopt voor een automobilist met pech?
Bovendien, ik heb het klusje zélf geklaard, dus ik ga lekker zélf met de eer strijken. Zo!

30 juli 2007

Ik hoor...

Zo zit je er nooit, en zo kom je er twee keer per week. Bij de dokter...
Nee, de kids zijn gelukkig weer okee, maar voor de verandering was Mama aan de beurt. En hoe...


Ik heb al weken last van mijn oren. Ze lijken een beetje dicht te zitten; de ettelijke schoonmaakbeurtjes met de oorwatjes helpen niet echt. Klaren ook al niet, ik krijg alleen maar oorpijn van dat geknijp in mijn neus. Een maand of twee geleden had ik er ook al last van. Toen ging het na wat gewriemel in mijn oren vanzelf weer over.

Deze keer niet. In eerste instantie heb ik het niet eens zo door. Ik mopper een paar keer op Bastiaan, omdat ie ineens zo onduidelijk praat. Arme Bas.
Al snel wordt duidelijk waar het probleem ligt. Tegen die tijd is mijn gehoor behoorlijk achteruit gehold. Ik hol dus naar de huisarts...

Het worden drie bezoekjes in anderhalve week. En angstige dagen voor mij, want geen van de medicijntjes helpen. Integendeel, het wordt erger.
Voor het eerst krijg ik een idee van wat het betekent als je weinig of niets hoort. Het is griezelig, vermoeiend en deprimerend. De kinderen merken er gelukkig weinig van, Bastiaan natuurlijk wel. ' Wat zeg je?' is het eerste antwoord dat hij krijgt op elke poging om met mij een gesprek te voeren. 's Avonds ben ik doodmoe. Op het werk, thuis en elders, het is overal een gevecht om te begrijpen waar het allemaal over gaat.

Zondag geeft mijn rechteroor het op. Ik hoor rechts helemaal niets meer, links doet weinig, en dan slaat de paniek echt toe. Want volgens de arts had de bruisdruppel de oren zowat schoongeveegd, ze moesten nu wel open zijn. Niet dus...

Maandagochtend zit ik weer bij de huisarts. Ik hoef gelukkig weinig uit te leggen, vijf minuten later loop ik met een spoedverwijsbrief de deur uit.
Wonder boven wonder kan ik dezelfde dag bij de KNO-arts terecht. Echt een wonder, want hij is één van de twee (ja, 2. Twee!!!) KNO-artsen die Suriname telt. Druk, druk, druk, dus.
Ik moet me om kwart over twaalf aanmelden. Als ik binnenstap zitten er nog twaalf mensen te wachten.
Ik heb een boek mee, maar durf niet te lezen. Ik hang aan de lippen van de assistente, stel je voor dat ik het niet hoor als ze me naar binnen roept...
Vlot vliegt de één na de ander naar binnen, en na drie kwartier ben ik aan de beurt. De doc oogt een beetje moe en chagrijnig. Kan ik me voorstellen, hij heeft vast al een stuk of honderd patiënten gezien vandaag.
Hij kijkt even verbaasd als ik mijn hand uitsteek en me voorstel. Dat doen ze hier meestal niet bij de dokter (maakt het extra leuk om het wel te doen, hihihi).
Anyway, ik doe mijn verhaal en dan mag ik op de onderzoekstafel. De KNO-arts heeft natuurlijk modernere apparatuur dan de huisarts, ziet dus al snel dat de oren nog niet helemaal schoon zijn. Het trommelvlies is geblokkeerd. Met een flinterdun stofzuigerbuisje gaat hij aan de gang, binnen vijf minuten is hij klaar. Daarna propt hij er een watje in, dat moet even blijven zitten.
De oren zijn prima, verzekert de arts me, maar als de klachten aanhouden mag ik volgende week terugkomen voor een hoortest.
Zijn ogen lichten op als ik hem sterkte toewens met zijn superdrukke baan. Zelfs een specialist kan wel een opkikkertje gebruiken, nietwaar?

Tien minuten later gaan de watjes eruit. En kan ik weer genieten van het getetter van mijn kinderen, die me bij Opa en Oma opwachten. Ja, ik hoor! Mijn oren voelen wat beurs aan van binnen, af en toe steekt het, maar ik hoor weer goed.
Wat een herrie in de wereld! Vogels, de wind, de radio, mensen, getoeter, gezang vanuit de moskee, kinderen die roepen vanuit hun bed. Heerlijk!

26 juli 2007

Plannen en planten

Ik heb net een prachtige, groene, dikke rups vermoord. Zonder ook maar een spoortje mededogen. Hij heeft de toppen van mijn mooie tomatenplant opgegeten...eigen schuld, dikke rupsenbult.

Gelukkig staan de andere tomatenplantjes er nog goed bij. De nieuwe lichting groeit ook flink, en wat de daaropvolgende generatie moet worden is een week geleden gezaaid.
Van je moestuin leven vereist toch wat meer organisatie dan ik dacht. Als de ene lichting aan het bloeien is moet de volgende lichting al plantklaar zijn. En de daaropvolgende ingezaaid...
Een strakke planning is dus nodig, met de kalender in de hand.
Plannen en organiseren, niet mijn sterkste punt. Maar al doende leer ik!

Inmiddels staan er 13 plantbedden op het achtererf. Met kool, kailan, broccoli, tomaat, tayerblad en spinazie. En één krulsla plantje (zaadjes opgegeten door de mieren, denk ik, dit was de enige die het heeft overleefd).
De kailan doet het het beste, je ziet ze zowat groeien.
De eerste oogst is al binnen en die ging rechtstreeks naar...mijn ouders!
We hebben wel geoogst, maar nog geen tijd gevonden om het klaar te maken. En het zou eeuwig zonde zijn als de lekkere, onbespoten groente in de koelkast ligt te verpieteren. Dat stukje planning moeten we dus nog inbouwen.

De buurtbewoners keken het eerst lachend aan. Ze zijn in deze buurt niet gewend met bakken te werken, de grond wordt gewoon omgespit en er worden heuveltjes gemaakt, waarop de gewassen worden geplant.
Heb ik ook geprobeerd. Maar zoals eerder gezegd, jonge klei is stug. En deze stadsvrouw komt er met de schop niet doorheen! Nee, veel te zwaar werk. Bas lukt het wat beter, maar die is niet zo vaak thuis de laatste tijd.

Dus doen we het lekker op de stadse manier. Achttien bouwstenen in een rechthoek geregeld, gevuld met zwarte aarde en kippenmest, en je hebt een prachtig plantbed. Makkelijk schoon te houden, je aarde en mest worden niet weggespoeld door de regen. Werkt perfect!

Rechterhand Robbie zal eerst ook wel gelachen hebben (of niet, want hij moest me ermee helpen...). Maar vorige week stond hij bewonderend te kijken naar de mooie kailan plantjes! En gisteren kwam een tweede buurman kijken.
De kool gaat inmiddels ook aardig, maar kropt nog niet echt. Mijn vaders koolplantjes zijn anderhalf keer zo groot. Hoe doet ie dat nou? Ik heb precies hetzelfde gedaan als hij!
Tegen de adviezen in gooi ik er stiekem nog een beetje mest bij. Kijken wat dat oplevert...met vallen en opstaan moet je het leren, nietwaar?

Naast ons huis staat het vol met plastic bekertjes. Bas zaait alles wat er maar te zaaien valt en ik doe vrolijk mee. Paprika, sla, papaya, mais, ik weet niet eens meer wat wat is. Wordt nog lachen straks. Gelukkig zijn de meeste plantjes goed herkenbaar als ze wat groter worden, dus het zal wel loslopen.

In mijn enthousiasme plan ik steeds meer bakken in. Links zou er nog eentje kunnen, in de andere hoek een serie van zes en rechts in de hoek ook nog...
Gemakshalve vergeet ik even het belangrijkste in te plannen. Tijd!!! Want al die bakken met plantjes zijn leuk, maar we moeten ook water geven, bemesten, wieden, oogsten, en, niet te vergeten, klaarmaken! Vereist weer een hoop planning en organisatie.
Oftewel, eerst plannen en dan planten...

17 juli 2007

Hoera, ze zijn vervelend!

Wat is het toch fijn als je kinderen zich weer goed genoeg voelen om vervelend te kunnen zijn! Ze zijn nog niet helemaal okee, maar het gaat de goede kant op. De kids zitten nu in de fase van ik-voel-me-iets-beter-maar-nog-niet-goed-genoeg-dus-ik-ben-vervelend. En dàt hebben we gemerkt vandaag...

We zijn langzaam aan het bijkomen van het zenuwslopende weekend. Maandagochtend moesten we weer naar de huisarts, op zijn verzoek. Daar heb ik tot nu toe het beste gevoel bij, moet ik bekennen. Hij heeft Sietse uitgebreid beluisterd. Die klonk nog wel benauwd, maar niet astmatisch. De linkerlong was nog niet schoon, dus het advies was om toch maar de antibiotica kuur te doen. Doen we zonder morren, want de prednisonkuur ging er bij Sietse niet in. Op geen enkele manier. Niet met water, niet met sap of siroop, niet kauwend en niet achter op de tong. Het kwam er elke keer binnen een minuut weer uit. En omdat het risico op ontstekingen en infecties groot is, is een antibiotica kuur geen overbodige luxe.

Zondag de hele dag en maandagochtend was het ventje nog zo slap als een vaatdoek, hij heeft zestien uur geslapen en was zelfs daarna nog apatisch. Op advies van de huisarts hebben we de ventolinfrequentie afgebouwd, hij vond die op dit moment veel te hoog (om de twee a drie uur op dat moment). Kan je nagaan, de eerste kinderarts had om het halfuur aanbevolen, als het nodig was. Maar goed, toen was Sietse echt heel benauwd.
Ik heb nog een vervelende nasmaak overgehouden aan de ontmoeting van vrijdagavond met de tweede specialist. Ergens in mijn onderbewustzijn had ik aangenomen dat het weer zo'n bevlogen Hollandse dokter was, die niets anders wilde dan zieke Surinaamse kindjes helpen. Maar het gevoel dat wij kregen was dat deze doc op dat moment liever ergens anders was dan in het ziekenhuis. Zijn onderzoek was oppervlakkig; bovendien gaf hij verkeerde info over de atrovent, waardoor we het niet durfden te gebruiken. Tja...
Anyway, ik moet het nu toch maar loslaten. Ik heb met onze huisarts besproken hoe we het bij een onverhoopte volgende keer kunnen aanpakken. Sietse is hier nu eenmaal niet bekend bij een kinderarts en dat heeft een snelle behandeling in de weg gestaan. In het ziekenhuis in Utrecht was hij een regelmatige bezoeker, ook geen gewenste situatie, maar een verwijzing van de huisarts was daardoor niet nodig.

Tot mijn verrassing kent mijn huisarts Atrovent wel degelijk als luchtwegverwijder, hij heeft het zelfs in de la liggen. Hij laat de inhalatorversie zien en schrijft het na overleg ook nog voor. Spaarzaam gebruiken, de ventolin drastisch verminderen en aan de antibiotica, is het advies.
Sietse is die ochtend nog een vaatdoek, maar 's midags gaat de knop ineens om.

Gelukkig gaat de antibioticastroop wel goed naar binnen. Zij het dat meneertje erop staat dat het drinken van het medicijntje wordt begeleid door een langdurig applaus van iedereen die in de buurt is. Je snapt wel dat we rooie handen hebben van het klappen. Ach ja, als het spul er maar in gaat...
Helaas werkt het trucje bij Amber niet. Ze heeft een hoestdrankje gehad, dat hielp heel goed bij de vorige verkoudheid. Deze keer valt het drankje niet in de smaak. Ze is 1 keer in het applausverhaal getrapt en dat was het. ' Ik wil geen hoestdrank' meldt mevrouw nu koppig, en ze doet haar hand meteen voor haar mond als ze de fles ziet.
Met als gevolg dat ze nog vol slijm zit en steeds hoest als een oude koe. Bastiaan en ik nemen haar dus af en toe in de houdgreep om het drankje erin te krijgen.
Tegen de tijd dat zij wat binnen heeft zitten wij onder, want ze blaast en spuugt het naar buiten. Wat is het toch een opgewonden standje!

Sietse lijkt goed te herstellen, hij is minder benauwd vandaag en heel opgewekt. Ik ga dus met een gerust hart naar mijn baantje buitenshuis en laat de kindjes bij Opa en Oma achter.
Amber voelt zich nog niet lekker en dat laat ze duidelijk merken in haar gedrag. In de loop van de dag steekt ze Sietse daarmee aan en aan het einde van de dag vertrek ik met twee oervervelende kinderen naar huis.

Nog even snel de meest noodzakelijke boodschapjes doen. Daar krijg ik na een paar minuten al spijt van, want de kids breken de supermarkt zowat af. Het wagentje vliegt alle kanten op, vier verschillende merken appelsap worden ingeladen en niet uitgepakte dozen worden hardhandig uit de weg geduwd.
Alle andere kindjes die braaf met hun ouders boodschappen doen, staan verbaasd te kijken.
Eerst word ik woest, mijn handen jeuken. Maar dan bedenk ik dat ik drie dagen geleden diezelfde jeukende handen wilde geven voor twee levendige, desnoods ongehoorzame kindjes.
Hahaha...je krijgt waar je om vraagt, weet je nog? Gelukkig maar!

14 juli 2007

Vrijdag de dertiende?

We geloven niet in vrijdag de dertiende, maar na gisteren zou je dat bijna wel gaan doen. Toen de dag begon hadden we nog geen flauw idee van wat ons te wachten stond.

De kids waren een beetje verkouden, en met Sietse moeten we dan altijd extra oppassen. Zijn luchtwegverwijders zijn dus altijd in de buurt en die krijgt hij om aanvallen van benauwdheid te voorkomen. Wat dat betreft gaat in het Suriname stukken beter dan in Nederland, hij heeft hier tot gisteren geen ernstige aanval gehad. Tot gisteren, ja...

Omdat de kids gisteren allebei niet zo lekker waren besloten we hen thuis te houden. Maar we moesten allebei buitenshuis werken. Geen probleem, ze konden bij Opa en Oma terecht. In de ochtend ging het allemaal nog goed, ze hebben gespeeld en vlogen elkaar af en toe in de haren, zoals het hoort. Maar 's middags werd Sietse ineens heel benauwd en koortsig. Onze huisarts zat aan de andere kant van de rivier en had op dat moment geen spreekuur.
Na wat rondbellen kwamen we in het St. Vincentius ziekenhuis terecht. De kinderarts in opleiding was eigenlijk al vrij maar heeft ons toch geholpen. Hij was inderdaad behoorlijk benauwd, moest dus verneveld worden. Niet met de allernieuwste technologie, maar het oudere model vernevelingsapparaat deed het nog prima. Daarna klonk het een stuk beter en we mochten naar huis.
Met het advies van de arts om weer contact op te nemen als het niet goed ging. Tot mijn verbazing werd ons niks in rekening gebracht voor de behandeling, deze keer niet, zei ze. We kregen recepten voor medicijnen en de naam van de kinderarts die weekenddienst had en weg waren we.

De nachtmerrie begon eigenlijk pas daarna. Want na een korte opleving werd Sietse weer heel benauwd, de koorts steeg ook weer. We waren toen onderweg naar huis en ik besloot op zoek te gaan naar de dienstdoende kinderarts. Die werkte in een ander ziekenhuis, wij dus daarheen.
Helaas, hij was er niet. Ik werd verwezen naar de Poort, zoals ze dat noemen. Bij de vervanger van de kinderarts mocht ik niet zomaar binnenstappen, Sietse had er geen historie. Ik zou eerst naar de assistent moeten, dan naar de huisarts en als die het nodig vond naar de kinderarts.
En ondanks het feit dat we goed verzekerd zijn zou ik dat traject toch zelf moeten betalen. Dat laatste vind ik niet zo’n punt, maar het omslachtige traject, daar snapte ik niks van. Wegwezen dus, naar huis.
Een paar uren en verschillende telefoontjes later zaten we met z’n viertjes (Bastiaan was inmiddels thuisgekomen) in de auto op weg naar het St. Vincentius ziekenhuis. Sietse zou waarschijnlijk worden opgenomen dus we hadden een tas met kleding en toiletspullen mee.
De kinderarts (waar we eerder naar op zoek waren geweest) was er nog niet toen we aankwamen, die zou komen als de eerste onderzoeken gedaan waren.

Amber mocht niet de zaal op, dus één van ons moest met haar op de gang blijven wachten. Het werd een waar spektakel, ze gilde en snikte het hele ziekenhuis bij elkaar omdat ze naar Sietse toe wilde. Ik wandelde met haar rond en deed van alles om haar af te leiden, helaas zonder succes.
Intussen ontstond binnen een pittige discussie tussen Bastiaan en het verplegend personeel. Die wilden allemaal onderzoekjes doen die volgens Bas niets te maken hadden met het ziektebeeld. Beleid van het ziekenhuis, was het antwoord, maar ja, daar moet je bij Bastiaan niet mee aankomen.

Ik herinner me nog levendig de discussies in Nederland over de behandeling van Sietse. Sommige artsen en verpleegkundigen waren daar niet zo blij mee, ze zijn er niet aan gewend dat er vraagtekens gezet worden bij hun handelwijze.
Dat bleek in Suriname niet anders te zijn, de verpleegkundige was allerminst blij met de suggesties van Bastiaan.

Middenin de discussie kwam de kinderarts eindelijk opdagen, bleek een Nederlander te zijn. Intussen was Sietse weer een beetje opgeknapt, hij werd beluisterd en volgens de arts hoefde hij niet te worden opgenomen.
Om de twee uur Ventolin toedienen, de voorgeschreven medicijnen geven en goed in de gaten houden, waren de instructies. Verder onderzoek deed de kinderarts niet. Een standaard handeling bij benauwheid is het checken van de saturatie (hoeveelheid zuurstof die het lichaam opneemt), het apparaat stond wel klaar maar het kwam er niet meer van.
Vreemd genoeg was de Nederlandse kinderarts niet zo gecharmeerd van de vernevelingsmedicijnen die we uit Nederland hadden meegekregen. Volgens hem deed het niet zoveel voor de benauwdheid zélf. Tja, wat moeten we daar nu weer mee?

Zijn collega landgenoten dachten daar anders over. Zoveel hoofden, zoveel zinnen, het blijkt elke keer weer. Het zal heus wel een goede arts zijn, maar bij mij heeft ie niet echt gescoord. Zijn Surinaamse collega in opleiding deed het eerder op de dag veel beter!

Het was natuurlijk geen gemakkelijke nacht, om de twee uur moest Sietse worden geïnhaleerd en dat valt niet in goede aarde bij een uitgeput kind. Bas sliep bij hem op de kamer, ik bij Amber.
Vanmorgen nog even bij onze eigen huisarts langsgegaan, die constateerde wel de benauwdheid maar het had geen echt astmatisch karakter.
Sietse moet veel rust houden en de medicijnen gebruiken. Dat laatste is niet zo makkelijk, want de prednison tabletten zijn heel bitter. Het is gelukkig een korte kuur, bedoeld om te voorkomen dat er ontstekingen bij komen. Heeft ie in Nederland ook al een keer gehad, dus daar schrokken we niet van.

Echt lekker gaat het zeker nog niet, de koorts komt en gaat, hij is nog steeds benauwd en zo slap als een vaatdoek. We houden hem scherp in de gaten. Amber is ook niet in goede doen, die is snipverkouden, maar gelukkig niet benauwd.


Behalve voor de kids zorgen komt er niet zo veel uit onze handen vandaag. De schrik van gisteren zit ons nog behoorlijk in de benen. We hadden echt gedacht dat Sietse vrijwel van zijn benauwdheidsklachten af was. Hij heeft sinds we hier wonen haast geen last gehad, dus dit is natuurlijk een behoorlijke domper.
Maar goed, we gaan niet bij de pakken neerzitten, we zetten alle zeilen bij om de kindjes weer snel op de been te hebben!

09 juli 2007

B.B.H.H.

Oftewel, Bezigheden BuitensHuis Hebbende... (pagina 310, 1e deel Van Dale, 14e druk)
Het is in twee weken alweer zo gewoon geworden dat ik bijna ben vergeten het te vermelden. Ik verzoop al zowat in de klussen in en rond het huis. Maar toen mijn neefje belde en vroeg of ik belangstelling had voor een baan in zijn bedrijfje is het niet bij me opgekomen om te zeggen: 'nee dank je, ik heb het al hartstikke druk zo'. Nee, ik wilde er graag een bezigheid buitenshuis bij hebben...

Dus werk ik nu al twee weken bij touroperator Blue Frog Travel ( www.bluefrog.travel). Een bedrijfje dat wordt gerund door een neef van mij en zijn vrouw. Met de tours an sich heb ik weinig van doen. Ik houd me bezig met een onderdeel van het bedrijf dat zich richt op de plaatsing van stagiaires en vrijwilligers. Het bedrijfsonderdeel is op weg naar verzelfstandiging en daar kunnen ze wel een helpende hand bij gebruiken.

Dat er veel stagiaires naar Suriname komen wist ik al, je struikelt er dagelijks over. Dus dat Blue Frog daar toekomst in ziet is niet zo gek. Wat me wel verbaast is het grote aanbod aan met name jonge vrijwilligers. Er zijn steeds meer jongeren die een deel van hun vakantie willen besteden aan vrijwilligerswerk. Zou je niet denken, maar het is wel zo. Natuurlijk staat het goed op je cv en is het leuk om vakantiepret te combineren met wat klussen. Maar toch nemen de jongeren het werk over het algemeen heel serieus. Mijn taak is een goede match te maken tussen de vrijwilliger (of stagiair) en de instantie waar hij/zij wordt geplaatst.
De eerste dagen is het allemaal Grieks voor me, en het feit dat ik er ' slechts' drie halve dagen werk maakt dat ik er met rode wangetjes heenren en er met net zulke rode wangetjes vertrek.

Mijn derde werkdag is al helemaal een uitdaging. Mijn neef en zijn vrouw zijn uitgenodigd om een nieuwe vakantiebestemming in het binnenland te gaan inspecteren. Doen natuurlijk, ik ben er toch? Bovendien is mijn nicht, de tweelingzus van mijn neef, hier op vakantie. Samen kunnen we de tourtent prima runnen, denk ik optimistisch.
Een half uur nadat ik er binnenstap denk ik daar al anders over. De onbekende termen vliegen me om de oren. Inspectie van een ander oord, 200 liter nautilus, waar gaat het allemaal over? Hoeveel kost die tour naar Jodensavanna? Geen idee. Mijn neef belt vanuit het vertrekpunt nog even om te vragen of ik een ' Aailender' voor woensdag wil bestellen. Een Aailender? Wat is dat? Een nieuwe actie van de Mac misschien? Of iets anders?
Ik pijnig mijn brein, maar ik weet zeker dat ik het woord nog niet ben tegengekomen in de Van Dale.
Dat klopt ook, hij staat niet onder de A. En ook niet onder de I...
Het blijkt een Islander te zijn, op zijn Engels, ' gewoon' een vliegtuig. Daar moeten de reizigers mee naar de Raleighvallen worden gevlogen. Tja...het lag voor de hand, nietwaar?
Als ik uitgelachen ben zet ik de schouders eronder en ga full speed aan de slag. Met vallen en opstaan kom je er ook wel.
De Islander blijkt even uit de roulatie te zijn, maar met twee Cessna's komen we er ook wel. En zo komen we die vrijdag prima door.

Het baantje is in elk geval voor de komende drie maanden, daarna gaan we kijken of en hoe we verder gaan. Tot nu toe bevalt het prima.
Logistiek gezien is het allemaal prima geregeld. Ik zet de kindjes uiterlijk kwart voor acht 's ochtends op school af. Daarna rijd ik naar het veerplein. Ik laat mijn auto daar achter en steek met een lijnbootje over naar Paramaribo. Vervolgens is het drie minuten lopen naar het werk...het scheelt me ruim 20 minuten filerijden.
De oversteek met het bootje voelt elke keer als een uitje, heerlijk!

Ik werk van half negen tot half één, daarna stap ik weer richting de bootjes. Zowel heen als terug zit ik middenin de bootspits, wat betekent dat ik meestal niet hoef te wachten. De bootjes vertrekken zodra ze vol zitten (zo'n 25 man) en dat gaat heel snel.
De kindjes vallen vanaf 12 uur onder de naschoolse opvang, die hebben hun bordje warm eten al op als ik ze tussen 1 en half 2 van school ophaal. Ideaal.
Helaas, één ding heb ik nog niet kunnen regelen: er is (nog) niemand die mijn klussen thuis en op het land kan overnemen. Bastiaan en ik hollen op dat gebied nu beiden achter de feiten aan. Even rustig voor de pc zitten is er bijna niet meer bij. Vrije tijd is schoonmaaktijd, weekend is tuinbouwtijd. Het tweede is leuk, het eerste een drama.

Dus komt er volgende week een advertentie in de krant: Assistent in de huishouding gezocht. Vijf dagen in de week, vier uurtjes per dag. Invulling van de uren in overleg. Hoofdtaken: wassen, strijken, ramen zemen, vegen, dweilen. Bellen naar...

Eh...zijn er misschien vrijwilligers in de zaal? Gratis kost en inwoning...

(o hellep! de kip zit nog in de oven. helemaal vergeten...rennen! en het wasje moet nog worden opgehaald in het guesthouse. staat het strijkijzer nog aan?
komt ervan, wie gaat er nu voor de pc zitten, zoveel bezigheden binnen- en buitenshuis hebbende?)

Dag uit het leven van...een relaxte Surinaamse familie

06:00
De wekker van het mobieltje gaat (de mooie wekkerradio is gesneuveld tijdens stroomstoring nummer 25).
Vader De Boer draait zich nog één keertje om, moeder De Bruin schiet er als een speer uit.
De kindjes liggen nog op één oor. Vier broodtrommeltjes en twee thermosflesjes worden snel gevuld. Soyamelk gaat op het vuur voor de pap van Amber, boterhammetjes worden klaargezet voor Sietse. Met kaas en hagelslag, zal ie heerlijk vinden...
Intussen is vader De Boer ook uit bed gerold, hij doet de gordijnen in de kamers van de kindjes open en zet de muziek op waarmee ze hopelijk uit bed worden gelokt. Tot dat moment is er nog genoeg tijd om te scheren.

06:45
De kindjes zitten aan tafel. Goedgeluimd, want ze hebben goed geslapen. Amber zit samen met Bolle Beer aan de pap. Een tijdrovende aangelegenheid, want elk hapje gaat eerst naar Bolle Beer dus het duurt twee keer zo lang. Aandringen helpt niet, de kindjes hebben 's ochtends altijd alle tijd.
Vader De Boer heeft intussen een andere boterham gesmeerd voor Sietse. Met pindakaas. Die met kaas en hagelslag mogen pas daarna, vindt het jongeheertje. Intussen is Moeder De Bruin onder de douche gesprongen.

07:15
De klok rent, dus het tempo wordt opgevoerd. Papa regelt het douchen, Mama het aankleden, Papa het tanden poetsen. Tussendoor slokje thee, sap of water, even de computer aan om te kijken of er belangrijke berichten zijn.
Eerst even ruzie over Bolle Beer, die van Amber ook onder de douche moet. Als dat niet mag gaat ze op de badmat liggen. Sietse wil nog even met de auto's spelen, maar ook dat gaat niet. Gelukkig geen discussie over kleding, mama's keuze valt vandaag in goede aarde.
Ook haartjes borstelen mag van allebei vanochtend!

7:30
Terwijl Vader de Boer de rap groeiende kindervoetjes in sandaaltjes probeert te persen haalt Moeder de Bruin nog snel een kam door haar haar en rent even langs de zaaibak. Is de broccoli al opgekomen? Nog niet.
Dan is het wegwezen: Vader op de brommer richting een patiënt, Moeder in de auto met de kindjes richting school.

8:00
De kindjes zitten op hun stoeltjes op school, Papa zit op een stoel naast het bed van een patiënt. Mama zit op een bank in een bootje op weg naar haar derde werkdag in Paramaribo.

12:30
De helft van de dag zit erop. Vader De Boer is vier patiënten en een groepstraining verder, de kindjes hebben geknipt, geplakt en een nieuw liedje geleerd. Sietse heeft er een buil bij, botsing met een klasgenoot...
Moeder De Bruin pakt snel haar tas in, de werkdag zit er weer op. In draf naar het bootje, dat met haar komst vol zit en meteen naar de overkant vertrekt. Dan vlot doorstappen naar de auto en de kindjes van school halen.

13:30
Iedereen heeft gegeten. De kindjes een warme maaltijd op school, moeder De Bruin pakt bij thuiskomst op Meerzorg een boterhammetje. Omdat een patiënt afzegt lukt het het Vader De Boer (die is nog in de stad) zowaar om even rustig een warme maaltijd bij de bovenburen te eten.

17:30
De was wappert aan de lijn, moeder De Bruin is met de plantjes bezig. Vandaag geen training dus ze hoeft niet te sjeezen naar de stad. Boven haar hoofd dreigt een bui. Sietse fietst zijn zoveelste rondje, Amber is alweer een uurtje wakker en zit in de aarde te wroeten. De buurkinderen melden zich, willen graag meehelpen met planten. Lief aangeboden, maar zorgt voor extra drukte.
Vader De Boer zit middenin de spinningles, hem wachten nog zo'n les en twee patiënten voordat de werkdag om is.

18:30
Kindjes zijn gedoucht. Tussendoor geeft Moeder de Bruin een computerlesje aan het buurmeisje van tien. Na het boterhammetje rennen de kindjes nog wat rond, dansen op muziek en komen met zes boekjes aandragen. Die moeten allemaal worden voorgelezen. We zijn op schema, dus de nagels kunnen ook worden geknipt. Papa belt tussendoor om welterusten te zeggen, nee, er is geen uitvaller dus het wordt gewoon weer lekker laat.

20:00
De kindjes liggen erin. Sietse slaapt al om kwart voor acht, Amber zoals gewoonlijk nog niet. De klamboe moet open, ' ik wil sap!', waar is bolle beer?, en vier boekjes verder is het eindelijk stil.
Mama struikelt voor de zoveelste keer over de enorme autofile in de woonkamer. Opruimen dan maar, Sietse is het ondanks het dringende verzoek vergeten.
De vaatwasser roept: legen, vullen, dan weer draaien. O ja, er zit nog een wasje in de machine in het guesthouse. Komt zo, eerst nog wat kleren opvouwen. De bank ligt bomvol! Dweilen? Wordt morgen...

22:30
Het brommertje komt aangereden, moeder De Bruin sprint naar het garageknopje. Trucje weer gelukt, de deur is open op het moment dat de brommer er aankomt. Kopje thee en even de dag doornemen. Een boterhammetje met tomaat van eigen kweek gaat er wel in bij de vermoeide fysio.
En o ja, dat wasje, weer vergeten...vader De Boer holt bereidwillig naar het guesthouse.
Dan nog even de mailtjes doornemen. Beantwoorden wordt niks vandaag, veel te moe! De weblog? Oh ja...morgen, beloofd!

Op naar de volgende relaxte dag...