31 juli 2007

Weertje

Nu al mijn vijf zintuigen het weer aardig doen, komt mijn zesde zintuig ook weer om de hoek kijken.
Zintuig nummer zes vertelt me dat moeder natuur het een en ander voor ons in petto heeft. En dan bedoel ik niet alleen de rare regens van de laatste dagen.
Regen zijn we hier gewend, dat is het punt niet. Maar de wind waait tegenwoordig uit een andere hoek, de regen dus ook. Dat is even wennen. Zelfs het water in de Surinamerivier is vanmorgen anders dan anders. Onrustig, alsof het ergens op wacht.
Op de bui van vanmiddag, misschien? Om twee uur vanmiddag is het nog bloedheet. Niets wijst op de stortbui die later zal vallen. Behalve dan de Meteodienst, die voorspelt korte, maar hevige buien. De buien komen ook. Hevig, maar niet kort. Het hoost een paar uur en Paramaribo staat al gauw weer blank.

Gelukkig laten de trainingsgroepen van Bastiaan zich niet tegenhouden door een buitje. In mijn spinning groepje gaan we er weer flink tegenaan. We moeten ons wel van onze beste zijde laten zien, want de eerste man heeft zich bij ons gemeld! De andere groepen zijn gemengd van samenstelling, maar wij zijn tot nu toe de vrouwenclub gebleven. Tot vandaag, dan.

Het gaat prima, de nieuweling doet goed mee, dus van ons mag hij blijven!

Terwijl Bastiaan met de volgende groep op de fietsen tekeer gaat, vul ik razendsnel de lege flessen met leidingwater. Het is eigenlijk een beetje zot dat wij met water lopen te sjouwen van Paramaribo naar Meerzorg, terwijl het regenwater met bakken uit de lucht valt.
Maar ja, het water dat uit de kraan komt is al een tijdje niet schoon. Zolang we daar geen oplossing voor hebben bedacht moet het maar zo...

Iets na half acht 's avonds ga ik met de kindjes richting huis. Voorzichtig rijden, waarschuwt mijn zesde zintuig. Neem een mobiele telefoon mee, roept mijn gezond verstand op de achtergrond. Het laatste advies negeer ik, maar ik rijd wel extra voorzichtig.
Gelukkig is een groot deel van het water al weggetrokken. Maar nog niet alles, helaas. Daarom zie ik de grote kuil vlak voor de brug niet. Ik knal er keihard in en weet meteen dat mijn autoband kapot is. Voor de zekerheid stap ik nog even uit. Ja hoor, rechtervoorband exit...

Handig, zo'n zesde zintuig, maar wat nu? Hoopvol kijk ik om me heen. Ik sta midden op de rotonde, het is niet erg druk maar het blijft een gevaarlijke plek. Ik parkeer de auto zo dicht mogelijk aan de kant en ga op zoek naar de reserveband. Hier en daar kijkt een omstander of voorbijrijdende bromfiets belangstellend toe. ' Heb je pech?' roept een meneer die richting de brug wandelt. 'Ja.' roep ik hoopvol terug. De meneer loopt doodleuk verder en ik blijf verbaasd achter. Komt ie niet helpen?
Nee hoor, hij niet. Maar de rest van het land ook niet. Alles en iedereen rijdt voorbij, zelfs de politie.
Gelukkig heb ik geleerd hoe ik een band moet verwisselen, dus ik ga zelf maar aan de gang. Maar het valt niet mee, de grond is drassig en het stomme kleine krikje zakt steeds dieper in de modder.
Na een half uur worstelen hou ik ermee op en zet de auto aan de overkant van de weg op de stoep neer. Op een stenen ondergrond gaat het ineens veel sneller. De hoop op hulp heb ik inmiddels opgegeven, dus ik kijk niet meer op of om. Gelukkig laat de auto me niet in de steek. Hij blijft braaf steunen op de minikrik, terwijl de kinderen achterin aan het springen en donderjagen zijn. Na een kwartiertje is de band verwisseld en kunnen we vertrekken.
Een autoband en een illusie armer...
Diep teleurgesteld rij ik naar huis. Waar zijn al die hulpvaardige Surinamers van vroeger gebleven?

Een uurtje, een douche, een babbeltje met Bas en een paar kopjes thee later is het gevoel alweer gezakt. Want wanneer was de laatste keer dat ik 's avonds ben gestopt voor een automobilist met pech?
Bovendien, ik heb het klusje zélf geklaard, dus ik ga lekker zélf met de eer strijken. Zo!

Geen opmerkingen: